Programma

Algemeen
Het programma is de uitwerking van onze doelstelling. Door hun spel ontwikkelen peuters zich op het gebied van het ontwikkelen van eigen identiteit, zelfredzaamheid, zindelijkheid, sociale ontwikkeling, emotionele ontwikkeling, sensitiviteit (signalen opvangen), responsiviteit (reageren op signalen), cognitieve ontwikkeling, taalontwikkeling, motorische ontwikkeling en creativiteit.
Op onze peutergroep vindt dit alles plaats onder deskundige begeleiding.
 

Een belangrijke voorwaarde om te kunnen spelen en zich te ontwikkelen is dat de peuter zich veilig en geborgen voelt op de peutergroep.
Daarom:

  • werken we indien mogelijk met vaste leidsters, wat de kinderen vertrouwen geeft;
  • werken we zoveel mogelijk volgens een vaste regelmaat;
  • schenken we ruime aandacht aan verzorgingsaspecten, zoals bijv. de toiletgang, het handen wassen;
  • leren we de peuters rekening te houden met elkaar en elkaars spel.

 

Dagindeling

  • Binnenkomst

De leidster verwelkomt de kinderen bij binnenkomst. De ouders hebben dan tevens de gelegenheid eventuele bijzonderheden te melden aan de juf. De kinderen spelen met materiaal wat is klaargezet.
Wanneer uw kind speelt of is overgedragen aan de juf wilt u dan de klas weer verlaten? Dit om onrust voor de kinderen te voorkomen.

  • Dagopening

De peuters zitten in de kring. Het kringgebeuren is een moment waarop een belangrijke bijdrage geleverd wordt aan de taalontwikkeling en de gewoontevorming van de peuters. Deze eerste kring is om elkaar goede morgen te wensen, psalmen te zingen en te bidden en een vertelling uit de Bijbel te horen.

  • Fruit eten

De kinderen gaan eten en drinken. Aandacht wordt gegeven aan het wachten op elkaar, eerst zingen en dan pas beginnen met eten en drinken en het gezellig samen zijn.

  • Activiteit

Ieder dagdeel doen we één activiteit. We hebben verschillende activiteiten waar we uit kiezen:

Het maken van een werkje; per maand maken we twee werkjes die gekoppeld zijn aan het thema waar we over werken. De werkjes zijn bedoeld om de kinderen verschillende technieken te laten gebruiken, waardoor de motoriek van een kind gestimuleerd wordt. We proberen de kinderen zoveel mogelijk te stimuleren om het werkje te maken. Maar durft een kind echt niet, dan is hij of zij niet verplicht om het werkje te maken.

Activiteit aan tafel; spelen met klei of scheerschuim.

Spelen in de hoeken; het lokaal is ingericht met diverse speelhoeken. Er wordt vrij gespeeld waarbij de peuters individuele aandacht van de leidsters krijgen. Tijdens de begeleiding wordt er aandacht besteed aan de sociaal-emotionele ontwikkeling, de lichamelijke (motorische) ontwikkeling, de verstandelijke (cognitieve) en creatieve ontwikkeling, de ontwikkeling van de zelfredzaamheid en de taal- en spraakontwikkeling.

 

  • huishoek:        het naspelen van allerlei dingen die de peuter volwassenen

   ziet doen en het leren samen spelen zijn heel vormend

   voor het gevoelsleven van de peuter.

 

  • bouwhoek:     met bouwmateriaal worden allerlei ervaringen

  opgedaan: stapelen, passen en meten, iets afbreken en

  opnieuw beginnen, maar ook het naast elkaar en samen spelen wordt gestimuleerd.

 

  • constructiehoek: door het bouwen met duplo en ander

   constructiemateriaal wordt de fijnere motoriek, het

   inzicht in verhoudingen en het samen spelen ontwikkeld.

 

  • boekenhoek:  het vertellen en voorlezen, het bekijken van platen en praten

   over wat je hoort en ziet bevorderen de taal/denkontwikkeling van de peuter.

 

  • puzzelhoek:    met het maken van puzzels, inleg- en insteekspelen doet de peuter ervaringen op op het

   gebied van passen en meten, vergelijken, betasten en bekijken, e.d.

 

  • verkeersmat: het met auto’s e.d. naspelen van allerlei situaties uit het dagelijks leven.

 

  • knutselhoek:   het opdoen van ervaringen met materialen en technieken: hoe ga je om met een kleurpotlood,
                           schaar, plakselkwast, prikpen en verfkwast. Het verkennen van het aangeboden materiaal staat
                           dus centraal en niet het resultaat!

    De peuters mogen kiezen waar ze willen spelen. Ze leren om langere tijd met een bepaald spel bezig te zijn, om elkaars spel niet te verstoren en om op te ruimen.

 

Beweginsspel in de sporthal of buiten; we gaan met de peuters buiten spelen of binnen in de sporthal (naast de peuterspeelzaal) met groot materiaal.

Spelletjes doen; een groepje van drie of vier kinderen doet samen met de juf een bordspel (lotto of memory bijvoorbeeld). Wat we hier vooral bij oefenen is concentratie en leren wachten op je beurt.

  • Kringactiviteit

In deze kring wordt een keuze gemaakt uit het programma ‘Bas in de klas’. De Basmaterialen bieden veel mogelijkheden om met Bas aan de gang te gaan. ‘Bas in de klas’ is specifiek afgestemd op voorschoolse voorzieningen en peutergroepen. Dit programma wil er voor zorgen dat de kinderen zich op een goede manier kunnen ontwikkelen, de kinderen worden effectief gestimuleerd. Deze activiteiten kunnen bijvoorbeeld zijn: kringgesprek, spelend leren, woordenschat vergroten, voorlezen, vertellen, taalspelletjes, zingen en opzegversjes en boek van de maand.

 

            Bas in de klas

Alle kinderen van de peutergroep nemen deel aan het Bas-project voor taalstimulering. de methode die gebruikt wordt, heet: ‘Bas in de klas’. De methode werkt thematisch en geeft veel ideeën en tips voor spelactiviteiten. Regelmatig wordt gekozen voor een Bas-thema en wordt deze methode zo optimaal mogelijk benut. Het programma geeft speciaal aandacht aan kinderen die extra steun nodig hebben. Dit zijn kinderen met een verhoogd risico op een taal- of andere ontwikkelingsachterstand. De thema’s in ‘Bas in de klas’ zijn zo ingedeeld dat ze voor peuters betekenisvol zijn. In een combinatie van spelen, werken en leren worden de kinderen gestimuleerd in hun ontwikkeling. Alle leidsters hebben de cursus Bas gevolgd om goed met het programma te kunnen werken.

 

  •  Dagsluiting

In de kring wordt de morgen en de middag besloten met zingen en danken.

  • Ophalen van de peuters

De ouder haalt het kind bij de deur van het lokaal op. De jassen en tassen worden door de ouder zelf aan het kind gegeven.

625